Station 1 – Rug aan rug

• Jullie zitten rug aan rug
• Wie de ander als eerste van de mat duwt, krijgt een punt

Station 2 – Muizenval

• Eén kind ligt op de mat, de partner ligt bovenop hem
• Als de onderste partner erin slaagt te ontsnappen, krijgt hij een punt

Station 3 – Het smalle pad

• Jullie staan ​​tegenover elkaar op de omgekeerde bank
• Zodra de een de bank verlaat, krijgt de ander een punt

Station 4 – Tekengevecht

• Jullie staan ​​op de bank en houden allebei de ring vast
• Zodra de een de bank verlaat, krijgt de ander een punt

Station 5 – Kegels omverwerpen

• Jullie houden elkaars handen vast, de kegels staan ​​tussen jullie in
• Wie de ander een kegel laat omstoten, krijgt een punt

Station 6 – Uit de cirkel duwen

• Jullie houden elkaars handen vast, ieder heeft één voet in de band
• Als de partner uit de hoepel wordt getrokken of geduwd, krijgt de ander een punt

Station 7 – Eenbenig gevecht

• Ze staat op één been tegenover elkaar, haar handpalmen raken elkaar
• Degene die de andere persoon laat landen krijgt een punt

Station 8 – Duw over de lijn

• Jullie staan ​​tegenover elkaar, met jullie handpalmen tegen elkaar
• Wie zijn partner over de streep duwt, krijgt een punt

Station 9 – Mat Sumo

• Je staat op de zachte vloermat tegenover
• Wie de partner van de mat duwt, krijgt een punt

Station 10 – Steel de schat

• Eén partner krijgt de bal en houdt deze vast
• Wie de bal vangt, krijgt een punt

Station 11 – Draaiende schildpadden

• Eén partner gaat in de viervoetige positie
• Wie de schildpad op zijn rug draait, krijgt een punt

Station 12 – Mattenflucht

• Ze zit knielend tegenover
• De ene partner ontsnapt, de ander voorkomt het